Fragment van een dekstoel op de Titanic Fragment van een dekstoel op de TitanicFragment van een dekstoel op de TitanicFragment van een dekstoel op de TitanicFragment van een dekstoel op de TitanicDekstoel van de TitanicNa de ramp met de Titanic charterde de White Star Line in totaal vier schepen om de lichamen van de slachtoffers welke nog op de plaats van de ramp op zee ronddreven te bergen.

Op 17 april 1912 om 12.28 uur vertrok het eerste schip, het kabelschip CS Mackay-Bennett vanuit Halifax, Nova Scotia naar de plaats van de ramp waar het schip door slechte weersomstandigheden en ruwe zee pas 2 dagen later aankwam. Na een zoektocht van ongeveer 7 dagen werden uiteindelijk 306 lichamen geborgen. Van deze 306 slachtoffers werden er 116 begraven op zee, waarna de CS Mackay-Bennett met de overige slachtoffers aan boord in de ochtend van 30 april 1912 opnieuw arriveerde in Halifax.

Omwille van het grote aantal slachtoffers werd een tweede schip, het kabelschip CS Minia ter versterking van de CS Mackay-Bennett op 22 april 1912 vanuit Halifax uitgestuurd naar de plaats van de ramp. De CS Minia kon uiteindelijk door het slechte weer maar 17 slachtoffers bergen waarvan 2 op zee begraven werden. Ze arriveerde opnieuw in Halifax op 6 mei waarna het stoomschip Montmagny als derde schip naar de locatie van de ramp uitvoer.

De Montmagny welke normaal boeien vervoerde en vuurtorens bevoorraadde in opdracht van de Canadese overheid kon nog 4 lichamen bergen waarvan 1 op zee begraven werd.

Het vierde schip, het stoomschip de Algerine voerde nog een zoektocht van drie weken uit rond de plaats van de ramp, maar kon slechts 1 lichaam bergen. De Algerine was zowel passagiers- als vrachtschip en werd daarnaast ook part-time ingezet voor de robbenjacht.

Toen de CS Minia op de rampplek arriveerde werd er niet alleen naar slachtoffers gezocht, ook werden ronddrijvend wrakhout en ander zeedrift (flotsam in het Engels) aan boord gehaald. Diverse leden van de bemanning en vooral scheepsschrijnwerker William Parker hebben later diverse objecten gemaakt met dit wrakhout waaronder een schaakbord, meubels, fotolijsten, kistjes ...

Ook dreven diverse dekstoelen in zee en het fragment hiernaast komt van een kapotte dekstoel welke door de bemanning van de CS Minia uit zee werd gevist. Een groter deel van deze dekstoel was te bezichtigen in het nu gesloten "Manitoba Museum of the Titanic". Deze dekstoel maakte deel uit van de nalatenschap van James Adams, eerste officier en later kapitein op de CS Minia. Aangezien de dekstoel zo zwaar beschadigd was dat hij niet meer te herstellen was werd hij uiteindelijk ontmanteld en in stukken verkocht.

[TTSM 2 38, 40]

Ga naar boven